27 maart 2017
Woondossier Rotterdamse Regio. Onbalans?
Met pakkende teksten heeft de Woonvisie-2030 van de Gemeente Rotterdam veel aandacht van de pers gekregen. Daarbij werden koppen gebruikt als: ’Raadplegend referendum met een niet-geldige uitkomst’; ’Over 15 jaar zijn er 20.000 betaalbare woningen minder’; Wachtlijst loopt op van 5 naar 10 jaar’; De arme Rotterdammer wordt de stad uitgejaagd; en ’randgemeenten bouwen te weinig goedkope woningen’.
Bleef dit onderwerp in het verleden in de bestuurlijke fora van de Stadsregio hangen, nu die Stadsregio niet meer bestaat beroert het vooral de bovenlokale bestuurslaag, de provincie. Vandaar dat het op de politieke agenda is gezet. De Statenfractie van de PvdA heeft daar met haar collega’s van SP en GL het initiatief toe genomen.
Terecht, echter, hun voorstel schoot in dit stadium wel een beetje door. Een voorbereidingsbesluit is in dit geval een paardenmiddel. Temeer daar je dan ook andere, gewenste ontwikkelingen mogelijk in gevaar brengt. Bij een voorbereidingsbesluit moet je, technisch gezien, ook bereid zijn een inpassingsplan te maken. Dat zie ik bij dit onderwerp nog niet zo snel gebeuren, en je moet het ook niet willen. De provincie bouwt immers geen woningen.
Leden van Provinciale Staten hebben vorig jaar een bezoek gebracht aan de gemeenteraad van Rotterdam. Een van de onderwerpen was de kwaliteitsverbetering van de stadsontwikkeling in Rotterdam-Zuid. Deze wordt door de fractie SGP&ChristenUnie positief beoordeeld.
De gemeenten zijn inmiddels in regionaal verband bezig om een herijking van de regionale woonvisies te maken. Deze moeten 1 juli a.s. gereed zijn. Tijdens de vergadering van de Statencommissie werd zowel door de heer Pastors, directeur van Nationaal Programma Rotterdam-Zuid, als door wethouder Versluis van Vlaardingen als voorzitter van het Samenwerkingsprogramma Wonen Regio Rotterdam gevraagd hen daarvoor eerst de tijd en de ruimte te geven. Hoewel de laatste zei te verwachten eruit te komen durfde hij toch geen garantie te geven. Ik heb namens de fractie van SGP & CU het standpunt ingenomen dat volgens ons dit de juiste volgorde is en wij die ruimte ook willen bieden. Maar politiek gezien is het nadrukkelijk niet vrijblijvend.
De beoordeling van een regionale woonvisie is een bevoegdheid van Gedeputeerde Staten (GS). Vanwege het belang van de geactualiseerde regionale woonvisies en de mogelijke consequenties daarvan voor het Programma Ruimte hebben Provinciale Staten nadrukkelijk bepaald om reeds vooraf betrokken te worden bij het oordeel van GS.
De fractie van fractie SGP&CU was de vorige keer kritisch over de beoordeling door GS. Wij hebben ons hard gemaakt voor grotere duidelijkheid richting de regio’s. Zo hebben wij GS gevraagd om in de reacties aan de regio’s scherper te formuleren wat het oordeel van GS is en wat zij verder aan de aanbevelingen doen richting de regio’s. GS heeft dit toegezegd. Daarom hebben we nu ook ingebracht om van GS vooraf een tijdschema, afstemmingskader en instrumentarium te ontvangen, zodat we daar binnenkort in de commissie over kunnen spreken. Dan komt ook de regio niet voor verrassingen te staan bij de beoordeling door de provincie.
Samengevat. De eerst verantwoordelijkheid ligt bij de gemeenten. In regionaal verband zijn deze nu eerst aan zet. Indien men er zelf niet uitkomt, komt de Provincie pas in beeld.
Henk van Dieren