7 januari 2021

Vraagtekens bij (milieu)afbraak windmolens

Windmolens, het blijft de gemoederen bezig houden. ‘Waarom is dat zo?’ kan een heel gangbare vraag zijn. Veelal lijkt het omdat mensen voor- of tegenstander zijn en zich als gevolg daarvan op een bepaalde manier uiten. Waar het ons als Statenfractie om gaat: zijn we ons bewust van de gevolgen van bepaalde keuzes? En zijn die gevolgen dan ook helder zodat we een afgewogen besluit kunnen nemen?


Dat is de reden waarom de ChristenUnie & SGP-fractie onlangs schriftelijke vragen heeft ingediend. Dit keer gaat het over de inzichtelijkheid van afspraken en gevolgen van (milieu)afbraak van de windmolens, maar zeker ook welke rol de Provincie hierin heeft. Waarom willen wij die inzichtelijkheid hebben dan? Het lijkt erop dat de wieken (ook andere onderdelen, maar in mindere mate als de wieken) milieutechnisch slecht af te breken zijn.

De komende jaren gaan een aanzienlijk aantal molens ontmanteld worden omdat ze niet meer rendabel zijn. Wanneer gebeurd dat, na jaren gesteggel of is dat allemaal heel concreet afgesproken? Wie betaald dat en waar wordt een fysiek afgebroken windmolen milieutechnisch verwerkt? Ontstaat er milieuschade bij het afbreken? Klopt het dat de wieken zelfs niet milieutechnisch verwerkt worden, maar “begraven” omdat het te duur, te complex of met te grote gevolgen is met deze hoeveelheid wieken? Oftewel, wij willen graag meer inzicht in de (te maken of gemaakte) afspraken hierover.

Daarnaast hebben we ook onze financiële zorg geuit over deze afbraak. Al eerder hebben we in het RES-proces gepleit voor een fonds waarin zowel exploitant als regio geld stort, zodat na de levensduur van de molens deze daadwerkelijk ook fysiek- en milieutechnisch afgebroken kan worden. Daar lijkt nu onvoldoende rekening mee gehouden te worden in het proces. Als er windmolens komen (n.a.v. het RES-proces) mogen we een volgende generatie niet opzadelen met de financiële- maar ook milieugevolgen. Een mogelijk juridisch proces zou ook onwenselijk zijn omdat het al die tijd een ruimtelijke claim behoudt waar geen huizen, natuur ons anderszins kan komen. Daarom moet vooraf duidelijk zijn wat verwachte problemen zijn, wat er nodig is en daar ook op voorsorteren. Zowel contractueel als financieel.

Regeren is vooruitzien. Daaronder valt wat ons betreft ook risico’s inventariseren en hierop voorbereid zijn. En niet, als ze bekend (hadden kunnen) zijn, doorschuiven naar een volgende generatie.

Gerard van de Breevaart, Statenlid SGP