4 februari 2022

Verdichtingsnorm wonen niet passend voor gemeenten

Verdichten, is dat nou de oplossing voor wonen? Gemeenten hebben veelal een dichtheid van gemiddeld onder de 30 woningen per hectare. Is dan de verdichtingnorm van 45 en later 30-45 van de Provincie in de Herziening Omgevingsbeleid 2021 wel passend?

“Nee”, is het stellige antwoord van Gerard van de Breevaart, Statenlid CU&SGP. “Het houdt echt onvoldoende rekening met de lokale situatie die echt maatwerk vraagt en geen ondergrens. En ook de term bouwen naar behoefte komt hiermee onder druk te staan”. De nieuwe woningbouwprojecten buiten bestaand stads en dorpsgezicht dienen juist een passende overgang  te vormen. Een overgang van bestaand dorp naar bijvoorbeeld het groen van buiten het dorp. Ook zou het bijzonder zijn als er voornamelijk laagbouw in het bestaande dorp aanwezig en aan de rand hoogbouw ontstaat. Op basis van onder andere deze argumenten zijn de zorgen richting Gedeputeerde Staten geuit. “Voor beiden, Gedeputeerde Staten en onder andere onze fractie, was het een zwaarwegend punt waarmee een spannend proces was gestart” glimlacht Gerard.

Relatief veel gemeenten hebben gebruik gemaakt van hun recht om een zienswijze op dit punt in te dienen. “Dat maakte de discussie vanuit onze positie uiteraard wel rianter alhoewel het absoluut geen gelopen race was” geeft Gerard aan. De verdichtingsnorm was in het eerste voorstel 45 en na de zienswijze periode verlaagd naar 30-45 woningen per hectare. Wat ons betreft zeker een verbetering, maar nog onvoldoende voor vooral de plattelandsgemeenten. “Als fractie hebben we toen aangegeven per amendement deze norm alsnog te willen verwijderen. Dat voorstel bleek op veel steun vanuit de verschillende fracties te kunnen rekenen” vult Gerard aan. Uiteindelijk is op een constructieve wijze het proces voortgezet en is Gedeputeerde Staten met een aangepast voorstel gekomen. In dat voorstel is de norm inderdaad verwijderd. Daarnaast is wel geregeld dat er zorgvuldig moet worden omgegaan met de schaarse ruimte en dat nieuwe plannen passend bij het bestaande karakter ontwikkeld mogen worden. “Na veel constructieve overleguren met Gedeputeerde Staten, fracties en gemeenten is uiteindelijk dit essentiële punt positief afgerond. Positief vanuit de Provincie omdat we niet iets onredelijks meer vragen en positief vanuit gemeenten omdat zij niet iets hoeven te realiseren wat niet past en waar geen behoefte aan is. Zo kan het ook” sluit Van de Breevaart met een glimlach af.