5 september 2023

Eerste hoorzitting met Chemours wordt vervolgd

Vrijdag 1 september vond de hoorzitting plaats met Chemours. In het historische stadhuis van Dordrecht konden inwoners, gemeentes, de GGD, de omgevingsdienst DCMR en de provinciale Staten Chemours aan de tand voelen over de verontreiniging, die de afgelopen 50 jaar plaats vond.

Die verontreiniging door zeer zorgwekkende stoffen zoals onder meer PFOA, PFAS en GenX heeft ervoor gezorgd dat inmiddels in de omgeving niet meer gezwommen kan worden (b.v. in de Merwelanden), geen groente meer verbouwd kan worden in een eigen moestuintje en ook geen eieren gegeten kunnen worden van kippen die in de naaste omgeving scharrelen. De reikwijdte van de besmette omgeving is in ieder geval kilometers ver en volgens sommige deskundigen kan dat nog veel verder doorwerken. Gemeentes als Dordrecht, Sliedrecht, Molenlanden en Papendrecht ondervinden de grootste gevolgen hiervan.

 De kern van de problematiek laat zich in grote lijnen als volgt samenvatten:

  1. Gezondheid

 De fabriek staat er inmiddels 50 jaar en steeds meer wordt duidelijk dat de lozingen van zeer zorgwekkende stoffen ernstige gevolgen heeft voor de volksgezondheid. Helaas is er op dit moment nog niet een representatief causaal verband te leggen tussen de uitstoot en de gezondheid van inwoners in de omgeving. Laboratoriumproeven wijzen (steeds meer) uit dat de stoffen schadelijk zijn, stapelen, moeilijk tot niet afbreken en bepaalde ziekten kunnen veroorzaken. Maar het causale verband is nog onvoldoende aangetoond De GGD hamert daar op: er is (veel) meer wetenschappelijk onderzoek nodig en ‘kijk uit met individueel onderzoek’. Een permanent meetsysteem is er (nog) niet. Hier schuurt het wel. Je mag niet meer uit je moestuin eten, niet in de Merwelanden zwemmen en geen eieren eten, maar omdat causaal verband niet aan te tonen is kan er ook niet ingegrepen worden. Aandachtspunt is ook het plan om Sliedrecht-Noord en Baanhoek te bebouwen: kan dat nog wel met vervuilde grond? 

  1. Vergunning

 De fabriek werkt volgens de ingestelde milieuvergunningen. Onduidelijks is waarom in de beginfase een vergunning is verstrekt. Wettelijk mag een bedrijf werken met zeer zorgwekkende stoffen ‘totdat het beperkt wordt’. Vooraf beperken is niet altijd mogelijk, behalve als bij andere bedrijven al ervaringen zijn opgedaan. Je kan in Nederland niet verbieden wat nog niet aantoonbaar schadelijk is. Waarom is destijds geen rekening gehouden met wat er met dezelfde fabriek in Amerika is gebeurd? De laatste jaren is de vergunning steeds verder beperkt. Inmiddels doet de provincie Zuid-Holland meer dan toegestaan is. De rechter heeft onlangs een streep gehaald door een verdere beperking van de uitstoot. Hier is beroep tegen aan getekend. De roep om ‘nul uit de pijp’ kan dus (nu) niet. Oproep is: ‘dit kunnen we ons nageslacht niet aandoen!’

  1. Toezicht en Handhaving

De DCMR zit inmiddels met een team van 15 personen op Chemours. Aangegeven wordt dat de contacten goed zijn en de medewerking ook, ook bij ‘zware’ gesprekken. Chemours zegt alle informatie uit te wisselen (ook via Reach), DCMR zegt alle informatie te krijgen. Maar DCMR weet niet zeker of ze echt alle informatie krijgt. De praktijk laat soms anders vermoeden gezien de incidenten met lekkende leidingen, afvalstromen en grondwater (wat zit daarin?). Op de vraag of hier strafrechtelijk wat mee gedaan is wordt niet ingegaan. Chemours zegt onomwonden ‘nee’ op de directe vraag of zij wel eens informatie achterhoudt, of gehouden heeft. Verder is er het onrechtvaardigheidsgevoel: ‘een burger krijgt last met een druppel benzine die ze op de grond laat vallen (dat is terecht), maar Chemours kan gewoon zijn gang gaan met vervuilen’.

  1. Coördinatie

 Tijdens de hoorzitting bleek dat de deskundigen en de direct betrokkenen bij Chemours, GGD en DCMR hun weg ogenschijnlijk wel vinden. Maar andere belanghebbenden, inwoners enz. hebben het gevoel ‘van het kastje naar de muur gestuurd te worden’. Bij zo’n ernstig (gezondheids-) probleem zou je toch verwachten dat de informatievoorziening een speerpunt is. Een loket waar je terecht kan of een centraal coördinatiepunt. Is bijvoorbeeld de provinciale organisatie op de hoogte van alle aspecten en vragen? Concreet de vraag: ‘niet meer naar elkaar wijzen’, ‘strak regisseren’, ‘niet meer doorverwijzen’!

  1. Houding

De houding van GGD, gemeentes (Wethouders), Provincie en de DCMR geeft geen blijk van voldoende urgentie besef (coördinatie is een aandachtspunt). Financiële middelen om de verontreiniging op te ruimen hebben de gemeenten niet. Chemours wekt de indruk om precies op het lijntje te lopen, juridisch helemaal op orde te zijn en ook niet méér te doen dan echt nodig is. Er bestaat de indruk dat ze niet alles vertellen. Echte compassie en bewogenheid met de inwoners ontbreekt. Een beetje het gevoel dat ze hun best doen en het verhaal mooi te maken. Bijvoorbeeld ‘met chemie gevaarlijke stoffen ongevaarlijk maken’ en een ‘burenberaad’. Chemours roept op om ‘bij de feiten te blijven’ maar moet dat feitelijk juist zelf doen! Chemours vindt dat we ons baseren op inmiddels ‘oude informatie’.

 De SGP wil vanuit haar programma zich richten op:

  • Voorkomen van verontreiniging door goed gedrag, het goede voorbeeld en ‘de vervuiler betaalt’.
  • De SGP wil naar minimalisatie van de uitstoot door de industrie.
  • In overleg met de bedrijven willen wij toezien op het verminderen of voorkomen van het gebruik van (potentieel) zeer zorgwekkende stoffen.
  • Wij zetten in op een vergroting van de milieuruimte rond bedrijventerreinen, door de aanleg van bufferzones.
  • Wij zijn voor een streng en rechtvaardig handhavingsbeleid. Er moet snel(ler) ingegrepen kunnen worden bij milieudelicten.

Woensdagmiddag 6 september wordt de hoorzitting vervolgd.